Kinderlijk

Constantijntje, 't zalilg kijntje

Cherubijntje*, van om hoog,

D'ijdelheden*, hier beneden,

Uitlacht met een lodderoog*.

Moeder, zeit hij, waarom schreit gij?

Waarom greit gij, op mijn lijk?

Boven leef ik, boven zweef ik,

Engeltje van 't hemelrijk:

En ik blink' er, en ik drink er

't Geen de schinker* alles goeds

Schenkt de zielen, die daar krielen,

Dertel* van veel overloeds.

Leer dan reizen met gepeizen*

Naar pallaizen, uit de slik

Dezer Wereld, die zo dwerrelt.

Eeuwig gaat voor ogenblik.

Joost van de Vondel 1587-1679

D'ydelheden=die zinloosheden

spottend oog

schepper

dartel

gedachten

Inhoud

Gevoelens: verdrietig en opgelucht.

Rijm: Ja het rijmt, niet altijd maar veel woorden wel.

Titel: Het gedicht heet 'Kinder-lijk', omdat het over een kindje gaat wat dood is. Je kunt het ook lezen als "Kinderluk" want dan is het maar van het gaat over een kind en het gaat dan niet over dat het kinderachtig is.

Schrijver/bronvermelding: De schrijver heet Joost van de Vondel. Hij heeft geleefd van 1587 tot 1679. Het gedicht is dus van de tijd en daarom zitten er moeilijke ewoorden in.

Heeft het korte regels?: Ja het heeft korte regels, maar bevat veel informatie en er zitten veel komma's in.

Ingedikt/essentie: Het gedicht is niet echt veel ingedikt omdat het gedicht meer over gevoelens vertelt dan over een verhaaltje.

Strofe: Het gedicht bevat 1 strofe.

2e gedachten: Zit er niet in.

Dichterlijke vrijheid: Er zit veel dichterlijke vrijheid in. Dit kun je zien aan alle leestekens die gebruikt zijn.

Dichtvormen: